U bent op zoek naar een goochelaar? Bel 0318-727828 of 06-20285267, of mail naar info@goochelaars-nederland.nl.
Home | Goochelen | Uit de oude goocheldoos | Leerling en meester - Ger Copper en Richard Ross
Leerling en meester - Ger Copper en Richard Ross
In het voortreffelijke ochtendblad Trouw heeft enkele weken geleden een dubbel-interview van een hele pagina gestaan met Richard Ross en Ger Kopper. Enkele passages uit dit door Hetty Nietsch gehouden gesprek geven wij hier weer. Richard Ross (46) werd twee maal wereldkampioen, Ger Kopper (39) één keer.Copper: "Acht jaar geleden ging ik in de fout. Maar de waarheid van het leven zie je pas als je de desillusie hebt gevoeld."
Ross: "Ger kan de dingen nogal zwaar opnemen."
Copper: "Ik wilde een eigen show, met ballet, alles erop en eraan. Die heb ik kunnen maken, voor de Beekse Bergen, en die show verbeeldde de zondeval. Het was mijn verhaal, een combinatie van symboliek en entertainment. Na Adam en Eva, de slang, de appel kwam ik als tovenaar achter de gordijnen vandaan. Ze zeiden: 'En dan komt u op als God.' Nee, dat was helemaal de bedoeling niet. Egotripperij mag dan zo slecht nog niet zijn voor een artiest, maar toch, ik moest en ik zou... "
Ross: "Het is zijn obsessie: hij wil beroemd worden."
Copper: "Vanaf die tijd in de Beekse Bergen begon die drang alles te overheersen. Voor mijn omgeving was ik volkomen onbereikbaar. Richard was het er niet mee eens, hij geloofde er helemaal niet in."
Ross: "Beroemd worden is niet zo moeilijk. Je moet gewoon opvallen. Er zijn zat mensen die helemaal niks presteren en het toch zijn. Ik zou dagelijks een advertentie in de krant kunnen plaatsen: 'Ik ben beroemd, Richard Ross is de naam.' Dan zal ik heus ooit voor een interview worden uitgenodigd omdat men denkt: wie is die gozer toch?"
Copper: "Het begon in een feestwinkel annex goochelstudio in de Haarlemmerstraat in Amsterdam. Richard demonstreerde daar de trucs - pas nadat je ze gekocht had werd het geheim door de demonstrateur aan je geopenbaard. In studio Cortini... "
Ross: "Genoemd naar de eigenaars, Cor en Toni. Ik was door die goochelpassie zonder diploma van school gegaan en na mijn diensttijd kwam ik daar terecht. In diezelfde studio was ik jaren daarvoor ook voor het goochelen gevallen. Ik kocht er in '63 de truc 'sigaretten uit de lucht plukken'. Wij dachten lekker te kunnen roken, maar er zaten helemaal geen echte sigaretten bij."
Copper: "Hij demonstreerde me de biljartballentruc. Vier ballen in één hand manipuleren. Lastig."
Ross: "Hij kwam de winkel binnen - met een vriendje - en hij viel me meteen op. Veel jongens van die leeftijd hebben iets bravourderigs, zo van: laat maar eens zien, goochelaartje. Dat hadden deze jongens niet, ze waren keurig, beleefd en bekeken vol interesse de vitrines. Ik verkocht hem de truc met de biljartballen: die klassieker. De meeste mensen leren hem in geen jaren, hij binnen een week en dat was snel."
Copper: "Ik vroeg hem of hij me les wilde geven. Dat kostte vijftien gulden per uur. Volgens hem heb ik maar vier keer betaald, ik dacht zelf twee keer. Hij vond dat het leuk ging. Was ik altijd zo waanzinnig verlegen, had ik altijd gedacht dat ik niks was, nu maakte ik deel uit van een wereld waar ik iets kon."
Ross: "Pas veel later besefte ik hoeveel houvast het goochelen hem gaf. Je ziet het vaker bij verlegen mensen: ze komen pas los als het doek opgaat, als ze in de spotlight staan. Toen ik voor het eerst moest optreden op een goochelcongres in 1965 was ik bloednerveus. Ik wilde het toneel niet op, liep voorovergebogen door de gangen. En plotseling, een paar minuten voordat ik opging: kop op, borst vooruit, alle nervositeit was verdwenen. Ik werd aangekondigd, het doek ging open: bhááááf, het leek wel of daar een heel ander mens stond. Toen verscheen op mijn gezicht de lach die later de beroemde Ross-smile zou worden.
Copper: "Hij heeft iets brutaals, iets jongensachtigs, van: moet-je-eens-zien-wat-ik-kan."
Ross: "Iedereen apprecieerde die leuke, roodharige Ross met dat kleine beetje verlegenheid op het toneel - verlegenheid die ik later bewust erin heb gehouden om niet als een arrogante kwast over te komen. Die flegmatieke stijl van goochelen heb ik altijd gehouden. Heel anders dan Fred Kaps: de statige, mysterieuze goochelaar. Ik had me voorgenomen de goochelkunst aan deze tijd aan te passen."
Copper: "Hij maakte me zo gelukkig. Op het Wateriooplein kocht ik een hoge hoed en een zwart pak. In die kleren stapte ik met een grote zwarte koffer hier in Assendelft op de bus naar de stad."
Ross: "Daar zaten we, twee jonge jongens, in de jaren zestig, op een zolderkamertje te goochelen. Ik reed ook wel naar Assendelft om hem daar les te geven en met zijn vader te vissen. Ik kon in hem mijn energie kwijt, er was een spiegeleffect: in hem zag ik mezelf. Later zeiden ook veel mensen dat we op elkaar leken, we werden vaak verward."
Copper: "Dan zeiden ze tegen hem: ik heb je gezien met je kandelaars. Maar dat was ik dus."
Ross: "Hij was een verjongde uitgave van mij. Ik stak zoveel energie in hem omdat hij een aardige gozer was. Maar ook omdat ik over hem de baas kon spelen, iets wat ik als kind ook altijd graag deed. Ik kon hem alles zeggen, ik wilde zien of ik met hem kon bereiken wat ik zelf had bereikt. Ik heb geprobeerd op Ger mijn filosofie over te brengen. En dat lukte in het begin. Hij was gewoon een klakkeloze imitatie van mijn eigen persoonlijkheid. Wat ik erin gooide, kwam eruit."
Copper: "Hij heeft ideeën, verbeelding. Hij kijkt naar je en weet precies hoe het zal worden. Zijn allergrootste kracht ligt in de verwezenlijking van de acts."
Ross: "De trucs die ik hem leerde waren mijn basistechnieken. Hij was ook zo enthousiast. Hij probeerde soms zelf iets te bedenken, maar het draaide er toch steeds weer op uit dat hij mij vroeg: hoe zal ik het doen?"
Copper: "Hij leerde me meteen: verbreek nooit de illusie. Als de ballen uit je tengels vallen, kruip ze niet over de vloer achterna. Doe alsof het zo hoort."
Ross: "Ik heb hem dus eerst Nederlands jeugdkampioen gemaakt. Nou ja, gemaakt... Ik stond aan de zijkant van het toneel en iedereen wist dat ik hem gecoached had. Hij kreeg meteen een aanbod om bij Mies Bouwman voor de tv te komen en toen werd ik natuurlijk zijn manager. Tijdens de uitzending: ik op mijn knietjes op de grond om het gevallen zoutvaatje van de grond te rapen."
Copper: "Dat eerste succes was grandioos. Ik was vijftien. Er verschenen stukken in de krant over het 'wonderkind met de gouden vingers'. Richard vond het prachtig."
Ross: "In 1970 heb ik gezegd: 'nu moet je zelf aan de slag, ik wil eens gaan kijken wat ik kan doen'. Ik heb me een half jaar van de buitenwereld afgesloten en al m'n ideeën uitgewerkt. Ik manipuleerde met munten, één van de moeilijkste dingen, omdat het kleine, ronde vlakjes zijn die je toch tussen de vingers moet laten rollen. Ik won de Grand Prix: van de 122 deelnemers kreeg ik de meeste punten, ik was wereldkampioen, het Wilhelmus werd gespeeld en in één klap veranderde mijn leven."
Copper: "Richard werd wereldkampioen goochelen in 1970 en vervolgens nog eens in 1973. Dus ook ik moest en zou... In 1976 haalde ik de tweede prijs en de drang om wereldkampioen te willen zijn begon traumatische vormen aan te nemen. Uiteindelijk in '79 - hè, hè - ik was wereldkampioen.
Ross: "Tot mijn verbazing, ik had nog niet het gevoel dat hij er klaar voor was."
Copper: "Daarna dacht ik dus: is dit het dan? Hij heeft me wel altijd voorbereid op de dingen die kwamen. Toen ik eenmaal wereldkampioen was, zei hij: 'Ger, soms zul je op feesten komen waar de mensen geen tijd voor je hebben. Ze zullen twee meter van je af staan, met hun rug naar je toe gekeerd. Je zult op biljarten optreden, je op toiletten moeten omkleden. Maar bedenk: het ligt niet aan jou.' "
Ross: "Mijn allereerste professionele optreden: ik stond met al mijn prachtige technieken in De Meerpaal in Dronten op een grote party van Tupperware. Het publiek liep met sateetjes langs me heen. Alles ging fout, de kaarten vielen op de grond. Van het succes naar de harde werkelijkheid."
Copper: "Wat is goochelen, in feite is het je medemens beduvelen en daar de grap van inzien. Het entertainment zit hem in het moment dat het publiek denkt: hoe kan dat nou? Zodra je weet hoe het werkt, is dat gevoel - dat toveren bestaat - weg. Daarom is de wereld van de magie een besloten wereld, je moet je eerst waarmaken voordat je er wordt toegelaten."
Ross: "Je deelt met elkaar geheimen en daardoor vorm je een soort verbond, een aparte wereld."
Copper: "Ik ben ook gaan zingen en dat ging aardig in de pianobar van de nachtclub, samen met een danseres. We noemden onszelf 'Double Cross'. Uiteindelijk bleek er ook een dubbel kruis op onze samenwerking te liggen. Met het zingen werd het verder niks en zij werd heel ernstig ziek."
Ross: "Zoals dat zingen... Dan was hij heel enthousiast over iets en moest ik zeggen: 'Kalm nou, Ger'. Hij moet nu eenmaal erg hard werken voor zijn talent. Ik: gebruik van het mijne misschien dertig procent. Zou ik willen wat hij wil, dan lukte me dat."
Copper: "Vroeger dacht ik: je krijgt alles wat je wilt. Dat is niet zo. Ik sta nu met de rug tegen de muur. Ik ben ter aarde geworpen. Dan zegt Richard: maak het jezelf toch niet zo moeilijk. Feit is, ik heb in mijn streven naar roem mijn persoonlijk geluk niet kunnen vinden."
Ross: "Dat Spaanse avontuur..."
Copper: "Ik had een contract voor vijf jaar in een prachtige show. We hadden alles. Leeuwen, zwarte panters, goudgekroonde kraanvogels, 22 danseressen. In mijn kleedkamer brak brand uit, waardoor ik veel verloor. De toeristenindustrie stortte in en het contract werd verbroken omdat ze het wel hadden gezien met die goochelaar. De introductie van de Philips HDTV, waarbij ik volgens afspraak in een vijfsterren-nachtclub in Málaga een rol zou spelen, ging niet door. En van mijn hoop iets te kunnen bijdragen aan de openingsceremonie van de Olympische Spelen, kwam ook niets terecht. Ik leef ervan de mensen te beduvelen, en nu ben ik zelf beduveld. Dit jaar - 1992 - is een niemandsland. Zeven jaar heb ik hier naartoe geleefd, ervan gedroomd. Maar ik sta met mijn rug tegen de muur. En dan is Richard er weer."
Ross: "Hij doet nu wat werk voor mij, hier in het bedrijf."
Copper: "Je zou kunnen zeggen, zo kom je er weer makkelijk van af. Ik wil niet zeggen dat ik lui ben, maar ik kan niet tegen dat zakelijke, dan wordt mijn geest onrustig en dan kan ik niet slapen. Ik heb mijn vader die een schildersbedrijf had, altijd zorgen zien hebben."
Ross: "Ik heb op de beste plekken van de wereld gestaan, alles gezien. Maar tegenwoordig pakt het goochelen me niet meer zo. Die act van twaalf minuten wordt routine: muziekje aan, opkomen, afgaan, er zat geen enkele uitdaging in. Ik stond in de Crazy Horse in Parijs. Een prachtige stek, die nachtclub, heel beroemd, allemaal mooie meiden. Ik zag daar oudere collega's die op de kalender de dagen van het contract aftelden. Ze zetten streepjes alsof ze in de gevangenis zaten. Ik dacht: zo wil ik niet oud worden. Ik ben toch wel de betrekkelijkheid van alles gaan inzien. Waarom altijd willen scoren? Al je vrienden en kennissen verliezen, is dat het waard? Maar wat klinkt dat zwaarmoedig. Straks zijn hier nog twee zwaarmoedige tovenaars aan het woord."
Hetty Nietsch
Dit artikel is gepubliceerd op donderdag 26 november 2015 om 00.29 uur en komt uit de Informagie (jaargang 4, nummer 2, november/december 1992), het Nederlandse vakblad voor de goochelkunst. Het artikel is met toestemming van de eindredacteur geplaatst op deze website.