U bent op zoek naar een goochelaar? Bel 0318-727828 of 06-20285267, of mail naar info@goochelaars-nederland.nl.
Home | Goochelen | Uit de oude goocheldoos | Boekbespreking - Dat zoeken we op, maar waar?
Boekbespreking - Dat zoeken we op, maar waar?
De goochelliteratuur is verrijkt met een tweetal uitvoerige encyclopedieën. Jaap de Ridder heeft deze nauwgezet doorgewerkt en geeft hier enkele van zijn bevindingen.Recentelijk zijn er twee indrukwekkende goochelencyclopedieën verschenen, te weten: The Encyclopedia of Magic and Magicians door T.A. Waters (Facts on File Publications, 1988, 372 pags.) en The Encyclopedie Dictionary of Magic 1584-1988 door Bart Whaley (Jeff Busby Magic Inc. 1989, 787 pags.).
Het verschijnen van de beide boeken kan een nieuwe mijlpaal in de goochelkunst worden genoemd. De encyclopedische boekwerken die al eerder waren verschenen, kenmerken zich door een beperkte omvang. De omvangrijkste van deze boeken bevatte zo'n 700 termen. De nu verschenen werken onderscheiden zich hiervan opmerkelijk: Waters geeft zo'n 2700 ingangen, terwijl Whaley de kroon spant met circa 3200 ingangen.
Verschillen
T.A. Waters heeft met zijn encyclopedie een tweeledig doel nagestreefd. Hij wilde zowel vaktermen als goochelaars beschrijven (uitvoerders en bedenkers van goocheltoeren). Waar mogelijk heeft hij vaktermen aan goochelaars gekoppeld en verwijst hij naar goochelliteratuur. Zo geeft hij bij goocheltoeren en technieken de naam van de bedenkers als deze hem bekend zijn; de lievelingseffecten van goochelaars, goochelboeken waarin een bepaalde goocheltoer (voor het eerst) beschreven staat en de boeken die een bepaalde goochelaar geschreven heeft. Bart Whaley beperkt zich in zijn encyclopedische woordenboek uitsluitend tot de vaktermen ('jargon' zoals hij dat noemt). In de toekomst wil hij een apart boek laten verschijnen waarin goochelaars worden beschreven. Hij weet nu al te melden dat dit er zo'n 2700 zullen zijn.Vergelijken we beide boeken op het aantal behandelde vaktermen dan blijkt dat Whaley tweemaal zoveel ingangen heeft als Waters (ca. 3200 versus 1600). Een ander verschil met Waters is dat Whaley de materie veel academischer benadert en meer pretenties heeft dan Waters. Whaley's boek begint met een 27 pagina's tellende inleiding. Hierover merkt hij op dat deze de eerste algemene analyse is van het jargon, de conférence en de lichaamstaal van goochelaars.
Nederlandse namen
Zowel Waters als Whaley zijn verantwoord te werk gegaan, maar alleen Waters heeft zijn boek geïllustreerd (met zwart-wit foto's van goochelaars, ca. 170). Waters noemt in zijn boek zo'n 20 Nederlandse goochelaars (Anverdi, de Bambergs, Ted Biet, Flip, Fred Kaps, Dick Koornwinder, Marconick, Nic Niberco, Peter Pit, Rink, Richard Ross, Eddy Taytelbaum, Phoa Yan Tiong, Henk Vermeyden, Tommy Wonder). Van vier goochelaars heeft hij een foto opgenomen (Jasper Bamberg, Okito, Niberco Brothers en Peter Pit).Het siert de beide auteurs dat zij 'credit' willen geven aan de personen die dit toekomt. Hierdoor kan tevens 'jatwerk' aan de kaak worden gesteld en misvattingen uit de wereld worden geholpen. Zo zegt Whaley dat de Koornwinder Kar bedacht is door Dick Koornwinder Jr. en door Ken Brooke op de markt is gebracht. Vervolgens stelt hij dat Hank Lee's Magic Factory deze in 1981 onder de naam Wondercar zonder toestemming in de USA heeft uitgebracht en dat een latere versie in 1987 door Queen of Hearts onder de naam The Crystal Car is uitgebracht. Waters laat op zijn beurt o.a. weten dat het niet helemaal goed zit met de toekenning van de Ascanio Spread aan Ascanio. Hij noemt Ascanio wel de uitvinder van de greep maar zegt ook dat Eddy Taytelbaum eerder aan deze thematiek heeft gewerkt.
De beschrijvingen van Waters en Whaley komen niet altijd met elkaar overeen. Zo schrijft Waters dat wordt aangenomen dat Cliff Green de Double Lift heeft bedacht. Volgens Whaley is deze greep voor het eerst beschreven in 1721 door Richard Neve en daarna in 1853 door Ponsin. Vervolgens raakte de greep in de vergetelheid en werd eind twintiger jaren opnieuw ontdekt. De greep bleef toen een aantal jaren een inner secret van o.a. Dai Vernon en Cliff Green alvorens uit te lekken en snel een door velen gebruikte greep te worden. Noch Waters noch Whaley behandelen echter de Double Lift uit het midden (of van onder af). Als zij hiertoe zouden overgaan in volgende edities dan zou het aardig zijn als zij zouden onderzoeken of er iemand is geweest die hierover eerder heeft gepubliceerd dan Eddy Taytelbaum. Taytelbaum beschreef de Double Lift uit het midden van het spel reeds in 1957 in Triks (jaargang 15, no 2, p. 30; januari 1958, no 4, p. 64).
Ontbrekende termen
Wij zijn hiermee beland bij de vraag wat in de onderhavige boeken nog niet wordt behandeld. Om hier een indruk van te krijgen, heb ik de beide boeken gespiegeld aan de gecontroleerde woordenlijst (Magic Thesaurus), die ik heb ontwikkeld t.b.v. de inhoudelijke ontsluiting van mijn goochelliteratuur (die overigens qua omvang geringer is dan het aantal termen dat Waters en Whaley geven). Op basis van de Magic Thesaurus kwam ik weinig termen tegen die in beide boeke ontbraken (o.a. Chameleon cards, Pinochle Trick, Joseph Card System, Point of Departure, Stapled Card). Wat vaker voorkwam was een term die maar in één van beide boeken werd behandeld.Beide auteurs trekken een persoonlijke grens wat betreft het prijsgeven van geheimen. Zo zegt Whaley dat hij met name geheimen heeft weggelaten als de bedenkers hiervan deze nog 'in de verkoop' hebben. Waters zegt niets over de grenzen die hij in deze trekt. Een criticus van Waters' boek heeft al wel opgemerkt dat Waters de geheimen van zijn eigen specialisme, de mentale goochelkunst wel erg minimaal heeft prijsgegeven.
Jaap de Ridder
Dit artikel is gepubliceerd op maandag 13 februari 2017 om 11.38 uur en komt uit de Informagie (jaargang 1, nummer 3, januari/februari 1990), het Nederlandse vakblad voor de goochelkunst. Het artikel is met toestemming van de eindredacteur geplaatst op deze website.